werkgroep en partner
van Grenzeloze Schelde-
Escaut sans Frontières
vzw/asbl
 
ZENNEKRANT 13 (-> terug naar inhoud)

Waterafvoercapaciteit kunstwerken Zennekanaal drastisch verhogen

Uit zowat alle ondertussen uitgevoerde studies over deze overstromingen - met de studie van het Waterbouwkundig Laboratorium van Borgerhout als meest gezaghebbende (cf. supra) - blijkt dat de te beperkte afvoercapaciteit van de stuwen en verlaten op het kanaal hét kerngegeven is voor een structurele oplossing van de overstromingsproblematiek.
De te lage afvoercapaciteit van de kunstwerken (stuwen van de sluizen en bypasses) op het kanaal opmerkelijk verhogen (met 50%?) is daarom dé sleutel om op relatief korte tijd (enkele jaren) een structurele oplossing en een maatschappelijk aanvaardbare situatie te scheppen waardoor het risico dat grote overstromingen van het kanaal, Zenne en bijrivieren zich herhalen, sterk wordt beperkt.
Bovendien is het vanzelfsprekend dat het verhogen van de afvoercapaciteit van de (overwelfde) Zenne in Brussel kan bijdragen aan het inperken van overstromingen langs het kanaal. Dit kan door verschillende ingrepen, zoals bijvoorbeeld goed onderhoud van de Zennekokers en voldoende ruiming van slib van het niet-overdekte gedeelte stroomafwaarts van de kokers.

De recente studie van het Waterbouwkundig Labo van Borgerhout moet met vele andere gegevens van andere instanties, vooral afkomstig van de waterwegbeheerders, aangevuld worden, zodat relevante conclusies en de juiste opties van operationele oplossingen kunnen geformuleerd worden.

Algemene uitbreiding van de afvoercapaciteit van de stuwen van de sluizen en realisatie van bijkomende bypasses

De afvoercapaciteit van het kanaal zou drastisch moeten verhoogd worden. Dat kan door een sterke en gelijktijdige uitbreiding en capaciteitsverhoging van de stuwen/verlaten die zich bevinden aan de sluizen van het kanaal in de zone tussen Lembeek en Molenbeek.
Hierdoor kunnen grotere waterhoeveelheden versneld afgevoerd worden naar de grote, lagergelegen kanaalzone tussen de sluis van Molenbeek en de sluis van Zemst, waar ook de overheveling van Zennekanaal naar de Zenne (in Vilvoorde) gebeurt.
Om tezelfdertijd de laatstgenoemde noordelijke zone van het Zennekanaal tussen Molenbeek en Zemst beter te beveiligen voor overstromingen en om een versnelde afvoer te kunnen verwerken, dient ook een grote bijkomende waterafvoercapaciteit gerealiseerd te worden tussen de bovenzijde en de benedenzijde van de sluis van Zemst.
Opdat deze ingreep geen negatieve gevolgen zou hebben voor de kanaalzone tussen de sluis van Zemst en Wintam en voor deze streek ook een extra beveiliging zou bieden is een bijkomende waterafvoercapaciteit nodig vanuit het laatsgenoemde kanaalpand naar de Rupel. Het voormalige oude sluiscomplex van Wintam lijkt hiervoor een aangewezen plaats.
Het is daarbij duidelijk dat in functie van de waterafvoer de capaciteiten van de verschillende kunstwerken volledig op elkaar moeten zijn afgesteld. De waterafvoer via de Zenne is in de streek tussen Zemst en Mechelen onderhevig aan de getijdenwerking, wat een beperkend effect heeft op de waterafvoer.
Door op deze wijze de 2 grote kanaalpanden van het Zeekanaal Brussel-Schelde (tussen Molenbeek en Zemst en tussen Zemst en Wintam) in grotere mate in te schakelen in de waterbuffering en –afvoer kan een aanzienlijk gunstig effect geboekt worden voor de waterhuishouding in het gehele Zennekanaal, de Zenne en het Zennebekken.

Om de vooropgestelde versnelde afvoer langs het Zennekanaal op een harmonische wijze te realiseren volstaat het dus niet om enkele stuwen of verlaten van bepaalde sluizen aan te passen, maar moet op elk kunstwerk de capaciteit van stuwen, verlaten en/of bypasses naar een hoger prestatieniveau opgewaardeerd worden.
Concreet gaat dit over een uitbreiding van volgende stuwen/verlaten/bypasses:
  • Halle-Lembeek: bijkomende bypass op het kanaal tussen de bovenzijde van de sluis van Lembeek en benedenzijde van deze sluis. Indien de bypass even groot is als de bestaande, dan kunnen Tubize, Halle en Lembeek veel sterker beveiligd worden.
  • Halle-centrum: bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
  • Lot (Beersel): bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
  • Ruisbroek (Sint-Pieters-Leeuw): bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
  • Anderlecht: bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten.
  • Sint-Jans-Molenbeek: bijkomende waterafvoercapaciteit (+ 60%?) van de stuwen van de sluis door het vergroten van de doorlaatcapaciteit van de verlaten. Bovendien is het nodig dat de elektrische installaties voor de bediening van de kunstwerken naar een hoger niveau geplaatst worden zodat zij bij een overstroming van het sluisplateau geen stroomonderbrekingen meer zouden veroorzaken.
  • Zemst: bijkomende bypass op het kanaal tussen de bovenzijde van de sluis en de benedenzijde van de sluis van Zemst.
  • Wintam (Bornem): extra getijdenstuw voor bijkomende lozing van kanaalwater in Rupel. In eerste instantie lijkt een inplanting van dergelijke tijgebonden waterafvoer het best te gebeuren aan de voormalige sluis van Wintam.
Coordinatie Zenne


ZENNEKRANT 13 (-> terug naar de tekst)