Terug naar de bron
Wat is een bron?
Een bron is een plaats waar water van nature uit de grond komt, vanuit een grondwatertafel, om vervolgens verder te stromen in open lucht. De opening waardoor het water naar buiten komt, kan er verschillend uitzien. In hard gesteente is die opening duidelijk zichtbaar maar in sedimenten of zachtere gesteenten (zand, ...) is dat al wat moeilijker. Belangrijk om te vermelden is dat een bron er soms wat kunstmatig uitziet wanneer ze door de mens heraangelegd is. Wanneer de grond nat is en er niet meteen een waarneembare afvloeiing van water is, spreken we eerder over kwelwater. Wanneer het water bij de bron niet op een regelmatige manier wegstroomt, spreken we van een intermitterende bron, waarbij de waterstroom afhankelijk is van de seizoenen en de neerslag. Tot slot kunnen sommige bronnen verborgen liggen op de bodem van een poel of vijver.
Het grondwater dat de bronnen voedt, is water dat zich in de kleine kieren en scheuren van een ondergronds gesteente (zand, krijt, zandsteen, kalksteen, enz.) bevindt. Dat ondergronds gesteente noemen we daarom een watervoerende laag. Grondwater wordt voornamelijk gevoed door regenwater dat in de bodem infiltreert. Soms bevindt grondwater zich diep onder de grond, terwijl het elders dicht onder de oppervlakte ligt. Onder het Brusselse grondgebied bevinden zich vijf grote grondwatermassa’s in de geologische formaties van de sokkel van het Primair (schisten), het Krijt (krijtsteen), het Landeniaan (zand), het Ypresien (zand) en de Formatie van Brussel (zand). Er zijn ook grondwatertafels die meer aan de oppervlakte liggen, in recente alluviale afzettingen (klei, zand en slib) van de Zenne en van de aangrenzende valleien (Woluwe, ...), en in oudere alluviale afzettingen (zand en grind).
Een toekomst voor onze bronnen
Vroeger was er in elk dorp wel een plaats voor watervoorziening: een washuis, een drinkbak, een fontein of een bron, vaak gewijd aan de beschermheilige van de plaats. In het Brusselse Gewest was dat niet anders. Zo kennen we de Sint-Vincentiusborre in Evere, de Sinte-Wijenborre in Anderlecht en de Sint-Denijsborre in Vorst, die intussen allemaal verdwenen zijn of alleszins niet langer gebruikt worden. Maar her en der waren er nog tientallen andere bronnen. Toen het platteland op veel plaatsen de duimen moest leggen voor de oprukkende stad werd het water van veel van die bronnen, die zich daar al eeuwenlang bevonden, een doorn in het oog. Bronwater werd daarom opgevangen om het af te leiden naar het riool. Dat had het dubbele voordeel dat het land werd drooggelegd en het riool werd schoongespoeld.
Maar de tijden zijn veranderd. Om goed te kunnen functioneren hebben de huidige waterzuiveringsinstallaties vuil water nodig, geen afvalwater dat verdund is door de aanvoer van zuiver bron- of regenwater. Bij regenweer kan het gebrek aan een gescheiden rioleringsstelsel en de aanwezigheid van bronwater in de riolen leiden tot lozing van ongezuiverd rioolwater in onze waterlopen. Bovendien zijn onze stedenbouwkundige inzichten aan het evolueren en willen we water opnieuw een plaats geven in onze leefomgeving, om recreatiegebieden te creëren of gewoon omdat water een omgeving mooier maakt. Naast economische, milieu- en stedenbouwkundige redenen zijn er ook klimatologische argumenten voor meer water in het straatbeeld.
Om al deze en nog vele andere redenen lanceerde Coördinatie Zenne een paar jaar geleden (op initiatief van Hans Wels) het project Terug naar de Bron, om meer aandacht te vragen voor water. In het kader van dat project werden al meer dan 200 bronnen in het Brussels gewest geïnventariseerd.
Het water uit heel wat bronnen gaat nog steeds verloren via de riolen, waar het vermengd wordt met afvalwater dat uiteindelijk naar de zuiveringsinstallaties van Brussel-Zuid (Vorst) en Brussel-Noord (Haren) wordt geleid en daarna in de Zenne wordt geloosd. Op andere plaatsen blijft bronwater wel nog beekjes en vijvers voeden. Binnenkort zullen een aantal van deze bronnen in het Brussels Gewest een juridisch statuut kunnen krijgen dat hun bescherming garandeert. Leefmilieu Brussel controleert trouwens op gezette tijdstippen de kwaliteit van het water in sommige Brusselse bronnen (één of twee keer per jaar, naargelang van de bron), en meer steekproefsgewijs voor andere bronnen, afhankelijk van wat er mogelijk is. In het kader van de algemene monitoring worden 300 parameters geanalyseerd, en voor de operationele monitoring worden 50 parameters (waaronder pesticiden, zware metalen en nutriënten) bekeken. Tijdens de periode 2016-2018 heeft de overheid op die manier het water van een twaalftal bronnen onderzocht (bronnen van de Vuylbeek, Drieborren, De Fré, Minneborre, ...). In het algemeen is de kwaliteit goed, maar in sommige bronnen worden wel te hoge concentraties nitraat of pesticiden gemeten. Volgens de huidige normen is het bronwater dus zeker niet van drinkwaterkwaliteit.
De voorbije jaren hebben verschillende Brusselse gemeenten (Sint-Gillis, Vorst, Ukkel, Schaarbeek, Sint-Agatha-Berchem) zich geëngageerd om sommige van hun bronnen in stand te houden, in ere te herstellen en weer letterlijk en figuurlijk op de kaart te zetten, onder andere door ze af te snijden van de riolering zodat hun water opnieuw in de open lucht kan stromen.
Word peter of meter van een Brusselse bron
Coördinatie Zenne wil ook graag burgers nauwer bij haar werking betrekken, om hen meer verantwoordelijkheid te geven voor ons ‘blauwe erfgoed’. Vandaar onze oproep tot meters en peters. Voelt u zich geroepen om een bron onder uw hoede te nemen, laat het ons dan weten! Door afgevallen takken te verwijderen, zwerfvuil op te rapen, aan uw gemeente te melden wanneer er iets aan de hand is, of door buurtbewoners te laten kennismaken met een bron, kan ‘uw’ bron er alleen maar mooier op worden, en dat is goed voor ons allemaal!
Als u geïnteresseerd bent, kunt u contact met ons opnemen op het volgende adres: bronnen@coordinatiezenne.be