5 vragen om een beter zicht te krijgen op de kwaliteit van het Zennewater“Hoe zit het nu eigenlijk met de kwaliteit van de Zenne?", wordt ons vaak gevraagd. Wat kunnen we daarop antwoorden? M.V.: Eerst en vooral, dat er op gebied van milieuvervuiling geen eenduidig antwoord bestaat. Het hangt ervan af waarvoor het water wordt gebruikt. Het water van de Zenne kan bijvoorbeeld in geen geval dienen als drinkwater, zoals in Tailfer met het water van de Maas gebeurt. Het is ook niet aan te raden vis uit de Zenne te eten of erin te gaan zwemmen. N.B.: De laatste tien jaar zijn er in de Zennevallei veel nieuwe waterzuiveringsinstallaties (RWZI's) bijgekomen, wat de waterkwaliteit wel heeft verbeterd. De ingebruikname van de RWZI Brussel-Noord in 2007, heeft stroomafwaarts van Brussel een wereld van verschil gemaakt! Ervoor hadden de omwonenden enkel last van de Zenne, nu zijn haar oevers idyllisch en is er ook geen geurhinder meer. Af en toe zie je er hier en daar wel muggenzwermen, maar dit zijn eigenlijk dansmuggen, die niet prikken. Er zijn weer waterplanten te zien, het water is helderder, er heerst een algemeen gevoel van 'het gaat beter'!
M.V.: De 'muggenzwermen' zijn wel een teken dat er nog geen echt evenwicht is tussen de verschillende diersoorten. Maar dit is slechts tijdelijk! De verbeterde zuurstoftoevoer maakt de rivier nu ideaal voor de larven van dansmuggen, terwijl hun jagers nog geen tijd hebben gehad er zich te vestigen en te ontwikkelen. N.B.: Het gebrek aan evenwicht komt ook door de veelvuldige storingen door problemen met het afvalwater (overlopende riolen, RWZI, ...). Op termijn moet dit aangepakt worden! We hebben het hier echter niet over een natuurlijk evenwicht, maar over een evenwicht eigen aan de Zenne. M.V.: Door zuurstoftekorten van 24 uur als gevolg van problemen met afvalwater, sterven er nu soms vissen, maar vroeger waren er hoe dan ook geen vissen!
N.B.: Vandaag vinden we er palingen en krabben, namelijk de Chinese wolhandkrab (Eriocheir Sinensis), een soort die fors oprukt en die we nu al van de Schelde tot in de Zenne aantreffen! Hoe is de kwaliteit van het Zennewater tot nu toe geëvolueerd? M.V.: In de 19de eeuw werd een afwateringssysteem aangelegd dat het afval- en regenwater uit het stedelijk gebied weg moest leiden. Er werd echter geen rekening gehouden met het milieu. In de 21ste eeuw zijn de riolen wel op de RWZI aangesloten, maar het overloopniveau van de riolen naar de Zenne blijft laag. Bij storm of felle regen, loopt het water zo veel te snel over van de riolen naar de Zenne en raakt het zelfs niet tot bij de RWZI. Deze grote hoeveelheden regenwater hebben een shockeffect op het milieu en veroorzaken een zuurstoftekort in de waterlopen. Bij de modernisering van het afwateringssysteem, moeten we er rekening mee houden dat alles uiteindelijk in de Zenne terecht komt. In het Brussels Gewest loopt elke overloopplaats per jaar wel 60 keer over, terwijl dit in het Vlaams Gewest 10 keer per jaar is. In het Vlaams Gewest zet Aquafin alles op 'infiltratie' en zoveel mogelijk gescheiden riolen. Vandaar dat er niet alleen minder problemen zijn bij stormweer, maar dat ook het debiet tussen de waterzuiveringsinstallaties minder fluctueert!
Men zegt wel eens dat het Zennewater nooit echt van goede kwaliteit zal zijn. Klopt dit? M.V.: We stellen in de eerste plaats vast dat het debiet van de Zenne niet hoog genoeg is in verhouding tot de bevolkingsdichtheid in Brussel (7.214 inw./km²). Het debiet van de Zenne bestaat voor 50% uit afvalwater van de RWZI. De Kaderrichtlijn Water (KRW) bepaalt een limiet voor elke verontreinigende stof die de RWZI verlaat. Wanneer de KRW bijvoorbeeld bepaalt dat de RWZI van de biologisch afbreekbare organische stoffen in het afvalwater minstens 90% moet verwerken, dan blijft er op een bevolking van 1.164.264 inwoners in Brussel nog het afvalwater van 116.426 inwoners over, dat rechtstreeks in de Zenne terechtkomt. Ondanks de Europese normen zorgen een laag debiet en de hoge bevolkingsdichtheid in Brussel er dus voor dat de impact van het afvalwater op de Zenne, toch nog groot blijft.
N.B.: Het minste probleem bij een van de RWZI's, en dan vooral in Brussel, heeft zo een zuurstoftekort tot gevolg. En de situatie is in normale omstandigheden al kantje boordje! Gelukkig past de Zenne zich bij vervuiling snel aan. De Zenne is zo lang zo erg vervuild geweest, dat haar recuperatiecapaciteit waarschijnlijk een stuk hoger ligt dan die van andere rivieren. Het spectrum van micro-organismen komt er trouwens overeen met dat in de RWZI's en de zelfreiniging gaat verder in de rivier zelf. M.V.: De vraag is alleen of er genoeg water is om de afvalstoffen van de RWZI in de Zenne op te lossen. In de 19de eeuw werden de Hain en de Samme, twee oude zijrivieren van de Zenne, op het kanaal aangesloten, om het van extra water te voorzien. Sinds deze toevoer werd afgesloten, is het debiet van de Zenne nog verlaagd. Om het debiet op peil te houden, zouden we in droge periodes (of toch zeker op kritieke dagen), opnieuw water uit de Hain en de Samme kunnen aanvoeren. We kunnen ook water met natuurlijke parasieten, dat nu in riolen terecht komt, naar de Zenne leiden of in gevallen van extreem laag debiet, grondwater oppompen. De Université Libre de Bruxelles en de Vrije Universiteit Brussel zijn beide bij het project GESZ betrokken. Vanwaar deze samenwerking? M.V.: Om de ecologische toestand van de Zenne te bestuderen, wilden we een multidisciplinair team samenstellen, met experts in hydrologie, hydraulica, microbiologie, enz...
N.B.: Dat is niet het doel van onze studie, maar we bestuderen het kanaalwater wel wanneer het bij de overloop van de Darse in Vilvoorde in de Zenne komt. De resultaten van het GESZ-project zullen dus zowel voor de Zenne als voor het kanaal gelden! Over het algemeen gaan wij ervan uit dat het kanaal bij de Zenne hoort. In de 19de eeuw was het bijvoorbeeld verboden om afvalwater in het kanaal te lozen, zodat de scheepvaart niet in het gedrang kwam. En zo kwam alle rioolwater in de Zenne terecht! Om meer over het GESZ-project te lezen >> Interview door Coördinatie Zenne. We bedanken Natacha Brion, coördinatrice van het GESZ-project, en Michel Verbanck, partner van het GESZ-project. ZENNEKRANT 16 | terug naar inhoudsopgave
|