werkgroep en partner
van Grenzeloze Schelde-
Escaut sans Frontières
vzw/asbl
 
ZENNEKRANT 16 (-> terug naar inhoud)

Onderwerp Geaddresseerden (emails gescheiden door ,)

We vangen opnieuw vis in de Zenne

Plaatsen van een dubbele schietfuik in de Zenne.
De netten staan 48 uur op de laagwaterlijn en vangen
vis bij hoog water. Om de 24 uur worden de fuiken leeg
gemaakt. De vissen worden ter plaatse geïdentificeerd,
geteld en gemeten. Foto: Gerlinde Van Thuyne
Net voor de opstart van het rioolwaterzuiveringsstation in Brussel Noord (RWZI) in maart 2007 startte het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) met de monitoring van de visstand in de tijgebonden Zenne in Leest (bij Mechelen). Dat gebeurt via jaarlijkse visstandbemonsteringen. De onderzoekers vissen met schietfuiken die bij laag water worden geplaatst en de volgende dag leeggemaakt. Naast het meten en wegen van vissen wordt ook het zuurstofgehalte van het water gemeten.

Sinds 2007 is het zuurstofgehalte in de tijgebonden Zenne hoger, maar toch blijft de Zenne een onstabiele rivier wat de opgeloste zuurstof betreft. Bij eb meten we altijd lage zuurstofconcentraties. Op dat moment komt het water van Brussel. Bij regen stellen we ook vast dat de vuilvracht, zoals plastic, hoger is dan normaal.

Ondanks deze lage zuurstofconcentraties vangen we opnieuw vis in de Zenne. We noteren een geleidelijke toename van het aantal soorten. Waarschijnlijk zorgt het binnenkomend Rupelwater, bij vloed, ervoor dat sommige vissen permanent in de Zenne kunnen blijven.

In de eerste campagne in 2007 ter hoogte van Leest werd slechts één paling gevangen. Paling is een soort die opgroeit in onze rivieren en eenmaal volwassen onze wateren verlaat om weg te trekken naar de voortplantingsplaats in de Sargassozee (in het noorden van de Atlantische Oceaan). In 2008 werden in Leest vijf palingen en één baars gevangen. Baars is een roofvis die algemeen voorkomt in onze rivieren maar eerder zeldzaam is in estuaria, hier het Schelde-estuarium. In 2009 werd er enkel paling gevangen, maar wel veel. In 2010 vingen de onderzoekers negen soorten, waaronder vooral paling en blankvoorn. Blankvoorn is een soort die zeer algemeen voorkomt in onze waterlopen. Hij stelt geen hoge eisen aan zijn omgeving wat betreft waterkwaliteit of habitatdiversiteit. In 2011 waren er 16 soorten waarbij vooral bot en paling domineerden. Bot is een mariene soort die het estuarium opzwemt om er op te groeien. In 2012 werden iets minder soorten gevangen, nl. 13, met weerom paling en blankvoorn als meest abundante soorten.



 

 

De eerste vissen die opnieuw opdagen zijn degenen die minder eisen stellen
aan het milieu. Het zijn sterke vissen zoals paling en blankvoorn.
(foto's © Vildaphoto / INBO)

De Zenne is geleidelijk aan het bekomen van een lange periode van vervuiling. Schoorvoetend herstelt de visgemeenschap zich. Eerst komen de vissen die minder eisen stellen aan het milieu. Het zijn sterke vissen zoals paling en blankvoorn. Stilaan worden nu ook af en toe vissen gevangen die meer verlangen van het milieu. Dat zijn soorten zoals winde, een typische zoetwatervis, of spiering, een mariene soort die de estuaria opzwemt om er te paaien. Er werd ook al Europese meerval en zeebaars aangetroffen. De meeste soorten blijven voor korte tijd in de Zenne. De resistentere soorten hebben er toch blijkbaar een niche gevonden. Er werden nog geen larfjes aangetroffen, wat betekent dat de vissen zich waarschijnlijk nog niet voortplanten in de Zenne: de waterkwaliteit kan dan wel verbeterd zijn, maar de habitatstructuur laat duidelijk nog te wensen over. De Zenne is bovendien gekanaliseerd met verstevigde oevers, wat geen gunstig habitat vormt voor vissen die planten nodig hebben voor de voortplanting.



 
 

Stilaan worden in de Zenne nu ook af en toe vissen gevangen die meer
verlangen van het milieu. Dat zijn soorten zoals winde of spiering.
(foto's © Vildaphoto / INBO)



Lees meer >>
Jan Breine, onderzoeker bij het INBO



ZENNEKRANT 16  |  terug naar inhoudsopgave