VLAANDEREN: Het bekkenbeheerplan Dijle-Zenne, het bekken beweegt!


Op 30 januari 2009 werden de bekkenbeheerplannen vastgesteld door de Vlaamse regering. Hiermee werd het officiële startschot gegeven om, in de geest van het Decreet Integraal Waterbeleid, uitvoering te geven aan een duurzaam, doordacht en gedragen waterbeleid binnen de verschillende bekkens in Vlaanderen.
In de vorige Zennekrant namen we het bekkenbeheerplan Dijle-Zenne onder de loep.
Voor een terugblik, klik hier.

Een goed plan opstellen is één ding

Er moet liefst ook opgevolgd worden of het plan resulteert in concrete acties op het terrein. Hiertoe werd in het Decreet Integraal Waterbeleid een aantal structuren en instrumenten ingebouwd. Enerzijds zijn er de bekkenstructuren, die fungeren als een lijm tussen de verschillende actoren in het Integraal Waterbeleid. Het bekkenbestuur bestaat uit een vertegenwoordiging van verschillende Vlaamse administraties en wordt voorgezeten door de provinciegouverneur. Het bekkenbestuur adviseert de uitvoering van het bekkenbeheerplan en geeft de prioriteiten aan. De verschillende sectoren (landbouw, natuur, economie...) zijn vertegenwoordigd in de bekkenraad.
Anderzijds vormt het jaarlijkse bekkenvoortgangsrapport een andere belangrijke pijler in de opvolging van het bekkenbeheerplan. Op de website www.bekkenwerking.be kan je het eerste bekkenvoortgangsrapport voor het Dijle-Zennebekken raadplegen. Hierin wordt voor de verschillende acties in het bekkenbeheerplan en de respectievelijke deelbekkenbeheerplannen, een stand van uitvoering van de acties gegeven, alsook de nog te verrichten activiteiten en maatregelen ter uitvoering van de plannen. Je kan dus raadplegen welke acties de verschillende initiatiefnemers in de loop van 2008 uitvoerden of opstartten in het Dijle-Zennebekken en welke ze nog plannen in de nabije toekomst.

Enkele acties in het Zennebekken

>> Wateroverlast en watertekort
>> De waterkwaliteit verder verbeteren

Wil je weten welke initiatieven jouw gemeente in de komende jaren plant? Neem dan zeker zelf ook een kijkje op www.bekkenwerking.be!

Met dank aan Sandra Franck Planningsverantwoordelijke Dijle-Zennebekken


Wateroverlast en watertekort

Eind 2008 werd het Operationeel Bekken Model Dijle operationeel. Dit model werd geïntegreerd in de overstromingsvoorspeller (www.overstromingsvoorspeller.be), waar de burger real-time 24u/24u en 7d/7d waterstandgegevens kan raadplegen. Voor de Zenne afwaarts Brussel en het Zeekanaal Brussel-Schelde zijn de gegevens raadpleegbaar op http://www.lin.vlaanderen.be/awz/waterstanden/hydra.

In het deelbekken van de Woluwe werden reeds heel wat inspanningen geleverd ter voorkoming van wateroverlast - zo is er een belangrijk bergingsvolume voorhanden in moerriolen en wachtbekkens. Desondanks wordt de Woluwevallei bij stevige zomeronweren soms toch geplaagd door wateroverlast.

Deze problematiek laat ook de waterloopbeheerder niet onberoerd. In 2008 werd een studieopdracht hydrologische en hydraulische modellering van het stroomgebied van de Woluwe afgerond, uitgeschreven door VMM-Afdeling Operationeel Waterbeheer in samenwerking met de provincie Vlaams-Brabant. Hierin werd voornamelijk getracht om een beeld te krijgen van de herkomst van het water (regenwaterafvoer, afvalwater, aandeel Brussels Hoofdstedelijk Gewest,…) met als doel een visie te kunnen ontwikkelen over hoe de gecompliceerde waterlopen/moerriolen-knoop te ontwarren. Een verdere uitbouw van de bovengemeentelijke saneringsinfrastructuur (afvalwater) blijkt een eerste stap in de goede richting. In het Europese project FloodResilienCity (looptijd: 2007-2012) zal verder bekeken worden welke maatregelen ter bestrijding van wateroverlast al dan niet nog wenselijk zijn.


In het verleden kwam het centrum van Grimbergen bij hevige regenval onder water te staan doordat de Maalbeek buiten haar oevers trad. Om dit te vermijden richt de provincie Vlaams-Brabant twee gecontroleerde overstromingsgebieden in. Ter hoogte van het Nekkerbos wordt een overstromingszone met een buffercapaciteit van ongeveer 45.000 m³ aangelegd, en ter hoogte van het Beverbos bedraagt de buffercapaciteit ongeveer 10.000 m³. De nieuwe overstromingsgebieden moeten de kans op wateroverlast in het centrum van Grimbergen sterk beperken.

>> Terug naar het begin van dit artikel
>> Terug naar de inhoud


De waterkwaliteit verder verbeteren

In het bekkenbeheerplan zijn voorts heel wat acties opgenomen die moeten bijdragen aan een betere waterkwaliteit. Graag vermelden we hier de zoneringsplannen, die inmiddels voor alle Vlaamse gemeenten in het Belgisch Staatsblad zijn verschenen. Deze zoneringsplannen geven voor alle woningen aan of het afvalwater opgevangen wordt in een riool en de gemeente/rioolbeheerder/het gewest instaat voor verdere zuivering of u zelf in uw eigen zuivering dient te voorzien. Dit laatste betekent concreet de plaatsing van een Individuele Behandelingsinstallatie voor Afvalwater of IBA. U kan uw eigen woning zoeken op http://geoloket.vmm.be.

Heel wat kanalen en waterlopen worden geplaagd door sedimentbelasting. De belangrijkste bronnen hiervan zijn ondermeer stroomopwaarts gesitueerde erosie op landbouwakkers en nog niet gesaneerde lozingspunten. Dit sediment vormt een specielaag dat na verloop van tijd de natuurlijke afvoercapaciteit van de waterloop in het gedrang brengt en op de kanalen tevens de scheepvaart hindert. Om een antwoord te bieden aan deze problematiek bouwde W&Z in 2007 een zandvang op de Maalbeek. Hier wordt het sediment opgevangen voor dit het Zeekanaal Brussel-Schelde bereikt. In de zandvang kan per keer 3000 ton opgevangen worden. De zandvang werd vorig jaar een eerste keer geruimd en ook dit jaar zal hij met een kraan leeggehaald worden. Het (verontreinigde) sediment wordt afgevoerd, ontwaterd en gestort.

De zuidelijke Vlaams-Brabantse gemeenten van het Zennebekken zijn door hun heuvelig reliëf sterk erosiegevoelig. Om de sedimentaanvoer naar de waterlopen te beperken, is het belangrijk dat erosie brongericht op de akkers bestreden wordt. De provincie Vlaams-Brabant startte in 2009 een erosiebestrijdingsproject om de landbouwers te overtuigen dat niet-kerende bodembewerkingstechnieken zeer doeltreffend zijn om erosie te bestrijden en bovendien economisch haalbaar zijn.

>> Terug naar het begin van dit artikel
>> Terug naar de inhoud